Het onderwijs
We creëren op school een omgeving waarin het onderzoek naar de zich ontwikkelende mens centraal staat. Elke ontwikkelingsfase van een mens beslaat een periode van grofweg zeven jaar en heeft een eigen typering op fysiek, emotioneel en cognitief gebied. Binnen deze typeringen zijn ook weer indelingen te maken, met elk hun eigen thema’s en kenmerken. De vrijeschooldocent zoekt steeds naar hoe hij zijn didactiek en pedagogiek kan aanpassen aan de ontwikkelingsfase waarin de kinderen zich op dat moment bevinden. Denkend vanuit de ontwikkelingsfases, stellen we per klas een aantal thema’s centraal in de leerstof:
Kenmerkende aspecten van het onderwijs op onze school:
Hoofd, hart en handen: we leren met hoofd (denken, het cognitieve deel), hart (voelen, het ervaren) en handen (willen, het doen en jezelf manifesteren in de wereld). Alle drie zijn ze even belangrijk en nodig om volledig te kunnen ontwikkelen.
Heterogene klassen: de eerste drie leerjaren (klas 7, 8 en 9) werken we met heterogene klassen (vmbo-tl, havo en atheneum) vanuit de gedachten dat we een afspiegeling zijn van de maatschappij en we gebruik maken van elkaars kwaliteiten. Vanaf leerjaar 4 (klas 10) werken we vaker met homogene klassen.
Periodeonderwijs en vaklessen: periodeonderwijs is de spil in het vrijeschoolonderwijs. De leerling verdiept zich gedurende drie weken lang, de eerste twee lesuren van de dag, intensief in een thema en er worden mogelijkheden geboden om de leerstof op tal van manieren kunstzinnig te verwerken. Het thema van de periode sluit aan bij de ontwikkelingsfase en in alle gevallen is er een verwerking waarbij het denken, het voelen en de wil aangesproken wordt. Op deze manier wordt de leerstof eigen gemaakt. Periodeonderwijs geeft de leerling de kans zich werkelijk te verbinden met een thema door de verdiepende aanpak. Na het periodeonderwijs vinden vanaf lesuur 3 de vaklessen plaats.
Kunstzinnig onderwijs: in de middenbouw worden de kunstlessen houtbewerken, smeden, textiel, drama, tekenen, muziek en koperslaan aangeboden. Kunstonderwijs, ofwel, kunstzinnig onderwijs gaat echter over veel meer dan alleen de lessen waarin leerlingen zelf kunst maken. Het kunstzinnig onderwijs is verweven in alle andere vakken en in de didactiek van de docent. In de bovenbouw kunnen leerlingen eindexamen doen in de kunstvakken drama, muziek of kunst beeldend.
Het leerpark: in de middenbouw (klas 7, 8 en 9) wordt er met de klas als groep gewerkt, veelal in klassikale setting. Naarmate de leerlingen doorgroeien naar de bovenbouw (klas 10, 11 en 12) wordt het zelfstandigheidsaspect steeds groter. Kijkend naar de ontwikkelingsfase van de leerling, is hij/zij er in de bovenbouw ook aan toe om zelf sturing te geven aan zijn/haar eigen leerproces. De bovenbouw is gericht op eigenaarschap, samenwerkend leren, zelfstandig leren en onderzoekend leren en dit krijgt vorm in het leerpark waar leerlinggestuurd gewerkt wordt.
Portfolio, feedback en reflectie: op onze school werken we niet met een toetsgestuurd systeem waarin toetsen, cijfers en verliespunten centraal staan. In plaats daarvan werken wij met een portfolio waarin feedback en reflectie centraal staat. In het portfolio reflecteert de leerling op zijn groei en ontwikkelpunten. Ook de feedback van de docent krijgt een plek in het portfolio, waardoor de leerling inzicht krijgt in zijn voortgang en wordt aangemoedigd om (nieuwe) leerdoelen te stellen.
In de middenbouw (klas 7, 8 en 9) worden op twee momenten in het schooljaar ontwikkelgesprekken gevoerd met de leerling, mentor en ouders/verzorgers. In de bovenbouw (klas 10, 11 en 12) zijn er vier ontwikkelgesprekken per schooljaar en vindt het gesprek plaats met de coach in plaats van de mentor. Aan de hand van het portfolio bereidt de leerling zich voor op het ontwikkelgesprek. Het portfolio dient als leidraad om de ontwikkeling van de leerling weer te geven en de voortgang ten opzichte van de gestelde leerdoelen te duiden.
Naast de ontwikkelgesprekken zijn er ook momenten in het schooljaar waarop er vakdocent-leerling-oudergesprekken georganiseerd worden, zodat leerlingen en ouders/verzorgers ook een gesprek met de vakdocent kunnen voeren over vakinhoudelijke vragen.
Natuurfeesten en activiteiten: de natuurfeesten en activiteiten spelen een belangrijke rol op onze school. Ze brengen ons niet alleen dichter bij elkaar, maar laten ons ook het ritme van het (school)jaar voelen en ervaren. Tijdens de natuurfeesten en activiteiten verbinden we ons met de natuur en de veranderingen die elk seizoen met zich meebrengt, terwijl we ook stilstaan bij onze eigen groei en ontwikkeling. Elk natuurfeest en elke activiteit is een kans om samen te komen, plezier te maken, te genieten en te reflecteren. Doordat ze zijn afgestemd op de leeftijdsfases, is elk moment in de verschillende leerjaren speciaal en betekenisvol. Voorbeelden van natuurfeesten en activiteiten zijn: het herfstfeest, de lichtjesweek, de wintermarkt, een surprise, de winterweek, de Valentijnactie, carnaval, het voorjaarsfeest en de zomerlunch.